Gepubliceerd op: 10-03-2020
  • Klik op foto voor vergroting

Van het Groningse Ten Boer naar het Zeeuwse Haamstede, met een Krupp volgeladen met draineerbuizen, een rit van negen uur. Voormalig transportondernemer Piet Vriezema kan het zich nog goed herinneren. De tijden zijn wel veranderd, ja. Wat niet veranderd is, is zijn voorliefde voor Volvo. Hij heeft een prachtige Volvo l475, natuurlijk geladen met … draineerbuizen. Ten Boer is gelegen ten noordoosten van Groningen. Het ligt aan het Eemskanaal, met aan de ene kant Groningen en de andere kant Delfzijl. Vriezema: “Dat water en de activiteiten erom heen trokken mij als kind al. Ik weet nog goed dat ik als 14 Jarige Jongen In Groningen bij het Damsterdiep stond te kijken naar de schepen met schelpen die daar gelost werden, er werd dan schelpkalk van gemaakt. Het duurde niet lang of ik kon als bijrijder bij een bouwmaterialen handel gaan werken. Later, toen ik mijn rijbewijs had, ben ik als chauffeur bij transportbedrijf Heersema begonnen, het bedrijf van mijn latere schoonvader.” Voor Heersema rijdt Piet Vriezema voor het eerst met vrachtwagens van het merk Krupp. Karaktervolle auto’s , met een heel eigen motorgeluid. Daar heb ik goede herinneringen aan. In 1966 richt Vriezema zijn eigen transportbedrijf op, Famco. Een familiebedrijf, we reden met vijf of zes auto’s. We reden toen voornamelijk draineerbuizen naar Zeeland, waar na de watersnoodramp veel draineerbuizen vervangen moesten worden. Die uit Groningen waren de beste, dus reden wij voor de steenfabriek Timmer uit Winsum naar Haamstede. Dat was een hele klus. De buizen moesten handmatig worden geladen, dus daar was je al een halve dag mee kwijt. Om zeven uur ’s avonds vertrokken we. Niet over de snelweg natuurlijk, die was er nog niet. Dus van Groningen binnendoor naar Assen, dan naar Zwolle, door Hattem naar Arnhem, naar Nijmegen, Oss en dan via Den Bosch, Roosendaal en Bergen op Zoom naar Anna Jacobapolder op St Philipsland, naar de boot. Allemaal met een snelheid van maximaal 60 km/u, want harder mocht je niet. ’s Ochtends om vijf uur was je dan in Anna Jacobapolder, van waar de boot naar Zijpe op Schouwen Duiveland vertrok. Na aankomst door naar Haamstede, en daar alles weer met de hand lossen. Weer een halve dag kwijt, en als we klaar waren weer terug naar Groningen( via een of ander laadadres in het westen) met een retourvracht. Het is nu onvoorstelbaar, maar zo ging het. Toen vond je het prachtig en je wist niet beter vertelt Vriezema. Hij bedacht echter dat het laden en lossen wel sneller zou kunnen. Hij ontwikkelde in eigen beheer de Hulo kraan installatie, waarmee in één keer een pakket van 492 buizen van 750 kg kon worden geladen of gelost.

Vriezema ontving er veel waardering voor, onder meer van draineerbuizenhandel Sneep In Willemstad, en we kregen er ook patent op, herinnert Vriezema zich niet zonder trots.  Piet Vriezema genoot sowieso wel wat bekendheid, want hij omschrijft zich nu als iemand die een heel eigen mening had, geen discussie uit de wegging en soms gewoon zijn eigen gang ging, ook als de regels anders voorschreven. Piet Vriezema was ook de eerste in Noord-Nederland die met een L 495-1 Volvo frontstuur truck ging rijden. Dat was wat hoor, overal waar we kwamen werden we nagestaard Vriezema was, en is nog steeds, een fan van Volvo.Dat is gewoon mijn merk, stelt hij. Halverwege de Jaren zeventig betekende de opkomst van PVC draineerbuizen dat Famco voor andere opdrachtgevers dan steenfabrieken ging rijden.

In 1989 krijgt Vriezema met een Volvo een zwaar ongeval, dat hij ternauwernood overleeft. Hij krijgt wel aandacht van Volvo, dat stelt dat de kwaliteit van de cabine Piets leven heeft gered. Maar ik was door mijn verwondingen wel lang uit de roulatie en toen ben ik gestopt met het bedrijf en voor anderen gaan rijden.” Dat doet hij nu, jaren na zijn pensionering, nog steeds. Voor mijn schoonzoon,die eigenaar is van Oldenburger in Peize. Maar chauffeur zijn is niet meer hetzelfde. Vroeger, In Nederland, maar ook tot In het Midden-Oosten, waren chauffeurs kameraden: die hielpen elkaar en waren elkaars gezelschap. Tegenwoordig lijkt het wel alsof Iedereen voor zichzelf leeft. Niet half zo leuk als vroeger. Toch kruipt het bloed bij Vriezema waar het niet gaan kan. Rond 2005 koopt hij een Volvo L475 uit 1966. Een van de laatste L475, want Volvo was toen net bezig de auto’s anders te gaan noemen. Op het kentekenbewijs staat dan ook N84 als typeaanduiding. Vriezema restaureerde de auto eigenhandig en rijdt er regelmatig mee. Ik ga niet alle festivals af, hoef ook geen hal vol oldtimers, maar het is leuk om erbij te hebben, zo’n auto met laadbak. Op die laadbak, hoe kan het ook anders, draineerbuizen. Maar wel originele, die met een kraag. Hebben we gevonden bij een boer, die had ze nog liggen. Vriezema kruipt graag achter het stuur voor een ritje door het vlakke noordelijke land. De kleuren van zijn truck zijn geel rood, net als vroeger, al geeft hij toe dat het wat feller oogt dan vroeger. Maar fris staat het wel. Vriezema onderhoudt de L475,voorzien van een zes cilinder diesel van 120 PK , helemaal zelf. De motor is gekoppeld aan een Volvo versnellingsbak, zes versnellingen met two-speed. Piet Vriezema is (bestuurs)lid van de goed lopende oldtimer vereniging Veteranen Vrachtauto Vereniging Noord Nederland (VVVNN). Daar kan hij zijn hart ophalen aan de trucks van anderen, maar veel aandrang om zijn Volvo gezelschap te geven van een andere oldtimer heeft hij niet. Ik ben niet op zoek, zeker niet. Ik denk nog wel eens aan de Krupp waar ik vroeger mee begon. Maar die zijn zeldzaam, en erg duur in aanschaf. Nee, ik denk dat ik maar tevreden moet zijn met mijn Volvo. Uiteindelijk is dat echt mijn merk. Arjan Velthoven publiceerde in TTN  dit verhaal, het is door mij aangepast en van meerdere foto’s voorzien. Joris Smits.